HOME

OVERZICHT

Links en tips CONTACT GASTENBOEK

Pelgrimspad

FOTO'S

 

Zaterdag 26 oktober 2008 Molens in Hollands landschap

Haastrecht – Hardinxveld-Giessendam, 37 km

Droog, mistig en later zonnig, 4 – 13 °C

 

Poeh, poeh, wat een lange dag! Maar wel eentje die lekker zonnig was. Zonder regen. Eigenlijk hadden we deze etappe gisteren willen lopen maar de weersvoorspellingen waren niet zo best. Veel regen. Niet echt prettig als je 37 km gaat lopen. Vandaag zou het echter wel lekker weer worden, droog en met aardig wat zon. We gooiden onze planning voor het weekeind om zodat we vandaag konden gaan lopen. Vandaag was het tevens de laatste dag van de zomertijd, vanaf morgen zou het weer vroeg donker worden.

De wekker ging uiteraard belachelijk vroeg en om 5.00 uur stapten we in de auto. De maan stond als een grote, schitterende, smalle sikkel vlak boven de horizon. Er werd op dit tijdstip op meerdere plekken langs de snelweg gewerkt, er was een paar keer maar één rijbaan beschikbaar. Omdat het nog zo vroeg was hadden we er vrij weinig last van en kwamen we mooi op tijd rond 5.50 uur aan bij het station in Hardinxveld-Giessendam. De auto kreeg een mooi plekje op de parkeerplaats. Terwijl Remco zijn wandelschoenen aan deed zag ik een vallende ster. Ik wenste maar op het beste voor vandaag. We kochten de treinkaartjes waarmee we naar Gouda konden reizen. Het was nog donker en frisjes maar we hoefden gelukkig niet al te lang te wachten. Op dit vroege tijdstip bleken we niet de enigen te zijn die al op pad gingen. Met vijf personen stapten we om 6.11 uur op de trein naar Dordrecht. Vanaf hier namen we de trein naar Rotterdam CS om daar de trein naar Gouda NS te nemen. Alles verliep heel soepel, de trein naar Gouda stond zelfs al klaar terwijl het nog een kwartier zou duren voordat deze zou vertrekken. We zochten een plekje waar we onze rugzakken makkelijk kwijt konden. De mensen aan de andere kant van het gangpad spraken ons aan: “Gaan jullie ook lekker lopen?”. We raakten kort in gesprek; zij liepen de 21ste (?) etappe van het Pieterpad, vandaag van Groningen naar Zuidlaren. Net zoals wij lopen ze dus een beetje kris-kras een LAW. Over een tijdje gaan ze tijdens wat vrije dagen een aantal etappes in Drenthe lopen en de laatste etappe, die naar de St.-Pietersberg, bewaren ze speciaal voor het laatst. Op station Gouda zochten zij de trein op naar Groningen en wij de bus naar Haastrecht. De bus kwam al snel, nog even en we konden beginnen met deze lange etappe van 37 km. Om iets voor achten stapten we uit langs de Provinciale weg bij Haastrecht. We zochten de route op en waren blij dat het al wat lichter begon te worden. De sikkel van de maan stond nog steeds aan de hemel. Het in schemering gehulde dorpje was nog stil. Het bakkertje en de supermarkt waren al open maar er waren nog maar weinig mensen op straat. De route bracht ons verder van Haastrecht vandaan en leidde ons de polders in. Het oer Hollandse landschap waar we door heen liepen was betoverd door mist en een opkomende zon.

We liepen over een smal graspad langs een watertje. De vele hekjes in het landschap maakten de mistig gekleurde omgeving tot een plaatje. De rossige gloed van de opkomende zon tezamen met schapen in het ochtendgloren maakte het plaatje af. Het was een vroeg begin van de dag geweest maar dit maakte het helemaal waard. De vele ooievaarsnesten die zich in de ons omringende weilanden moesten bevinden zagen we niet. Misschien door de mist?!

De route bracht ons naar het riviertje (?) Vlist, waar een smal asfalt fietspad ons langs leuke boerderijtjes, huizen en water bracht. Bij twee boerderijen verkochten ze boerenkaas. Het was jammer genoeg nog te vroeg op de dag, ze waren gesloten. In het water waren verschillende vogels te zien en sommige ‘onzichtbare’ vogels lieten van zich horen. De zon kwam als een grote rode bol boven de bomen uit, prachtig! De weerspiegeling van huizen, bomen en bruggen in het water was bijzonder mooi. Vele knotwilgen stonden aan beide kanten van het weggetje. Het was weer genieten, we hoopten maar dat de hele, lange, wandeling net zo mooi zou zijn. Waarschijnlijk niet, maar dit was in ieder geval een goed begin.

We kwamen langs een terrein waar men kan Fiereljeppen, met zo’n polsstok een water over springen. Niet dat we in Friesland waren, maar hier ‘gebeurt’ het dus wel. Ik had gehoopt om aan de overkant van de Vlist de zorgboerderij Vlist te kunnen zien liggen waar cliënten van Abrona wonen en werken. Helaas, vanaf deze kant is de boerderij me niet opgevallen.

We lieten Vlist achter ons en liepen over een smal asfaltweggetje, dat toch wel redelijk druk met auto’s werd bereden. De zon stond, pal voor ons, laag aan de hemel en scheen fel op het natte asfalt en in het water van de Vlist. Ook hier stonden links van ons boerderijen en aan weerszijden van de weg knotwilgen. We werden half verblind door het felle licht. Toch was het prachtig; van het water kwamen mistflarden af welke door de opkomende zon schitterend werden beschenen. Een paartje jonge zwanen zwom door het dampige water, een plaatje om te zien, schapen stonden op het lage dijkje, weerspiegeld in het water. We kwamen langs de molen Bonrepas. Eén van de vele molens die we vandaag tegen zouden komen. Na een paar kilometer kwamen we bij de rand van het stadje Schoonhoven en volgden een, wederom smal, asfaltweggetje langs de rand van het stadje. Het was 10.00 uur toen we door het centrumpje liepen. Het was een erg leuk stadje met veel leuke en oude huisjes en panden. Jammer genoeg zagen we weinig tot geen route markering en raakten we de route telkens een beetje kwijt. Na wat heen en weer lopen kwamen we ook na onze laatste dwaling weer uit op de route. Al met al had het wel wat tijd gekost om dit oude stadje te doorkruisen. Toen we onder de veerpoort waren doorgelopen zagen we het veer aankomen dat ons naar Gelkenes zou brengen, aan de andere kant van de Lek. We hoefden maar even te wachten voor we op het grote veer konden stappen. Meerdere auto’s en motoren wilden ook naar de overkant. Er hing damp boven het water van de Lek, prachtig om te zien. In de verte kwam een bootje door over de mistige rivier aangevaren. Aan de overkant verlieten we de boot en terwijl deze zich snel weer vulde met auto’s en voetgangers liepen we de Veersedijk op. Er reden aardig wat auto’s over het dijkje dus bleven we maar achter elkaar lopen. Na een kleine tien minuten bereikten we de rand van het stadje Nieuwpoort en volgden hier de route van de drukke dijk af. We staken een provinciale weg over en namen een voetpad langs een drukke weg aan onze linkerhand en een bedrijventerrein aan onze rechterhand. Niet erg leuk zou je denken, ware het niet dat dit voetpad over een soort van tiendweg liep. Het was een smal grasdijkje met aan weerszijden bomen en een sloot. We volgden dit pad twee kilometer, eerst langs het bedrijventerrein Gelkenes/Groot-Ammers. In de ‘tuin’ van één van de bedrijven stond een groot hangbuikzwijn uit het water te drinken. Hij slobberde er luidruchtig op los. Het zwijntje was zo dik, het leek wel een mini nijlpaardje! Daarna kamen we langs de polders van Liesveld met ‘Ooievaarsdorp Het Liesveld’. In een weiland zagen we drie ooievaars staan. Vlak erbij stond een molen. Weer typisch Nederlands om te zien. Een stel ganzen kwam in prachtige v-vorm over ons heen gevlogen. Bijna aan het eind van het pad kwamen we langs een grote, verwaarloosde boomgaard. De appels hingen er prachtig bij.

Aan de rand van het dorpje Liesveld hebben we een korte pauze genomen om iets te eten. Het was intussen een uur of elf en we hadden zo’n 13 kilometer in de benen. We hadden nog zo’n kilometer of 24 te gaan, een redelijk stukje… Het was lekker weer en dat zou het ook blijven, dus dat stukje zouden we wel redden. We zaten op een bankje met aan de overkant een begraafplaats. Schuin tegenover ons stond een oud huis. De eenden die in het water voor het huis zwommen zorgden ervoor dat op de muren een prachtig lichtspel ontstond. Het zonlicht weerspiegelde in het water en doordat de eenden het water lieten bewegen gaf dat een mooi effect, het licht wervelde en kronkelde over de muur.

We gingen weer verder, staken de Lekdijk over en volgden, na even zoeken, het pad door een grasland onderaan de dijk. Het pad werd steeds drassiger, bij elke stap zakten we weg waarna we soms onze voeten los moesten trekken. Zwaar. Sommige stukken probeerden we over de schuine dijk te lopen maar dat liep natuurlijk ook niet prettig. We waren blij toen we het eind van deze marteling bereikten.

Het pad volgde nu over de grasdijk. We hadden mooi zicht op de Lek en het dorp Groot-Ammers. De torenklok speelde zijn carillon toen we aan kwamen lopen en sloeg daarna twaalf uur. Een mooie ontvangst! De route leidde ons het dorp door en bracht ons naar een fietspad dat ons langs het water van de Ammersche Boezem van Groot-Ammers weg voerde. Vlak voor een molen en naast een Roedeloods (hierin werden vroeger de grote balken voor de molenwieken opgeslagen) sprak een man ons aan. Zijn hond begroette ons vrolijk en snuffelde daarna de omgeving weer verder af. De man zei dat we eventueel bij de roedeloods konden eten. Het was immers etenstijd en hij deed dat ook wel eens. Een mooi plekje aan het water met zicht op twee eendenkorven. We bedankten voor de tip maar we hadden helaas net gegeten. Hij vertelde dat hij oorspronkelijk bij Ameide uit de buurt komt en dat het daar ook zo mooi is. Hij wilde ons wel wat tips geven. In dit gebied hebben we laatst ook een keer gelopen dus we konden beamen dat het er mooi is. We gingen weer verder met de wandeling.

Langs de Ammersche Boezem staan meerdere molens, achtereenvolgens kwamen we langs de Peilmolen, de Graaflandse Molen, de Achtkante Molen en de Achterlandse Molen. Van drie van de vier molens draaiden de wieken en in ieder geval drie van de vier molens hadden ook een waterrad. Bij de Graaflandse Molen kon je paling kopen, dat hebben we echter niet gedaan. Bij de 4e molen stond een geitje aan een ketting te grazen. Ze vond het heerlijk toen ik haar achter haar oortjes kriebelde. Het pad liep vlak langs de snel draaiende wieken, heel indrukwekkend. Na deze molen staken we met een bruggetje de Ammersche boezem over. We moesten nu een kilometer terug lopen over de weg om na de volgende brug, ter hoogte van de Achtkante molen, een graspad langs het water van de Achterwaterschap te volgen. Dit hobbelige en door mollen ondermijnde pad bracht ons richting het gehucht De Donk. Onze redelijk vermoeide benen en voeten volgden met moeite het 4 kilometer lange pad. Aan het eind kwamen we uit op een fietspad waar we met een bruggetje het water moesten oversteken maar we besloten een paar meter door te lopen om daar bij een picknicktafel pauze te houden. We waren moe en blij dat we even konden rusten. In het land naast ons liep een mannetjes fazant langs. Zijn kleurige veren hadden een prachtige gloed in het zonlicht. Hij liep naar de rand van het weiland, sprong de sloot over en stak vervolgens het fietspad over om daarna in het riet te verdwijnen.

Na zo’n drie kwartier waren we voldoende uitgerust en gingen we verder met de laatste kilometers. Nog ongeveer 15 te gaan. Er was een windje opgestoken en de zon verdween af en toe achter een wolk. We liepen op De Donk af, een gehucht op een donk, een zandophoping. Het is met 4,7 m boven NAP de hoogste donk van het waardengebied en steekt zo’n 6 meter boven het omringende gebied uit.

Over lange, rechte asfaltweggetjes liepen we door het heiig wordende landschap richting Bleskensgraaf. We passeerden de rand van het dorp en verlieten deze langs een weg langs het water van de Graafstroom. De route bracht ons over een graspad langs de Giessendamsche Binnenvliet. Over het door koeien vertrapte en door mollen verder vernielde pad hobbelden we voort. Aan de overkant van het water stond de Middenmolen met draaiende wieken en waterrad. Na een paar kilometer ploeteren kwamen we over een nieuw aangelegd voetpad. Het leek de bedoeling dat de voetgangers het pad zelf aan zouden stampen tot een stevig geheel; bij elke stap zakten we een halve centimeter naar beneden. Gelukkig was dit pad niet lang en kwamen we snel uit op een asfaltweg. Onze voeten deden zeer maar het eind van de wandeling kwam in zicht. De zon zakte langzaamaan richting de horizon. Over het asfalt liepen we op de Betuwelijn af. Op een viaduct zagen we een politieauto staan. Er stond nog een wagen en er waren een aantal mensen op de been. Een helikopter vloog een beetje heen en weer, vlak bij de Betuwelijn. Het duurde een hele tijd voor de helikopter weg vloog. Er moest iets aan de hand zijn, maar wat? Zouden we daar ooit achter komen? De route verliet het asfalt en stuurde ons een oude tiendweg op. Weer een smal en hobbelig grasdijkje met knotwilgjes en sloten aan weerszijden. Een trein kwam over de Betuwelijn langs, reed niet echt snel. Op het volgende viaduct zagen we hetzelfde plaatje als eerder; twee wagens, waarvan één van de politie en een aantal mensen. Heel vaag allemaal. Opeens was het voorbij, de auto’s reden weg en de mensen verdwenen. Wel zagen we dat langs de spoorbaan een politieauto bleef staan. Bijna aan het eind van de tiendweg kwamen we bij de Tiendwegse Molen. Ook hier draaiden wieken en waterrad. Het pad stopte vlak voor de molen bij een hekje. Liep het pad hier dood? Nee toch? Volgens het kaartje liepen we echt goed. Het leek er op dat we over het terrein van de molen verder moesten. We deden het hekje open en zagen dat er een smal paadje tussen de molen en het water door liep. De wieken zoefden vervaarlijk snel en vlak langs onze hoofden toen we passeerden.

De asfaltweg naderde. Na zo’n drie kilometer hobbelige tiendweg kwamen we op een grote asfaltweg terecht welke ons over de Betuwelijn heen bracht waarna we Hardinxveld – Giessendam bereikten. Op onze wilskracht liepen we het laatste stuk naar het station en onze auto. Het leek veel verder te zijn dan het kaartje aangaf maar dat zal wel te maken hebben gehad met het feit dat onze voeten zeer deden en we best wel moe waren. Eindelijk kwamen we om iets over half zes weer bij de auto. Snel gooiden we onze bepakking af en liepen iets terug om op het station een patatje te gaan halen. De eerste stappen zonder rugzak waren bijzonder licht, het leek wel of ik vloog. Na een heerlijk patatje reden we terug richting Soest waar we om 18.45 uur aan kwamen. Onderweg zagen we langs de snelweg duizenden kivieten, zich verzamelend voor de trek naar Afrika.

Met deze prachtige (en lange) etappe hebben we deel 1 van het Pelgrimspad volledig gelopen. Het boekje kan de kast in voor een eventueel volgende keer. Het was een heerlijke dag om te lopen, de omgeving was geweldig en alle molens en tiendwegen gaven een onvermijdelijk Hollands gevoel. OK, het was zwaar maar we wisten dat we het konden. Het is alleen een afstand die we niet te regelmatig willen doen omdat we het lopen ook leuk willen houden. Een keertje kan het echter geen kwaad, en op dit moment waren we zo goed getraind door de langere afstanden van de laatste tijd en de grote regelmaat waarmee we gelopen hebben dat het best mee viel. We zijn blij dat we het op deze laatste dag van de zomertijd hebben gedaan. We hebben onderweg meerdere groepjes smienten gezien en gehoord. Het was een prachtige wandeling!